Als je alle digitale vaardigheden op een rij zet, zou je bijna denken dat de moderne intercedent een schaap met vijf poten is. En iedere intercedent die kandidaten zoekt, weet dat schapen met vijf poten niet eenvoudig te vinden zijn. Maar zo complex is het niet, volgens directeur Marco Bastian van brancheorganisatie NBBU, die zelf nauw betrokken is geweest bij het Panteia-onderzoek. “Er zijn gesprekken met ons gevoerd en onze leden zijn bevraagd.”
In Bastians optiek hangt het van individuele flexbureaus af over welke digitale skills hun intercedenten precies moeten beschikken. “Hoe belangrijk vindt een individuele organisatie het bijvoorbeeld dat een intercedent een backofficepakket inhoudelijk goed kan gebruiken? Hoe zie je als flexbureau überhaupt de rol van de intercedent in de toekomst? Is die nog nodig, of beweegt de organisatie in de richting van een digitaal platform? Hoe kijk je aan tegen automatisering? Wat is je visie op digitalisering? Hoe is je investeringsbereidheid in digitale middelen? Heb je een doelgroep van hoger opgeleide ict’ers of van praktisch opgeleide mensen? Om die eerste te bedienen, heb je doorgaans meer digitale skills nodig, bijvoorbeeld omdat ze meer online te vinden zijn.”
En dan kan het zo zijn dat er toch best veel digitale skills van een intercedent worden verwacht, zegt Loes Waterreus, hoofd beleid en strategie bij de NBBU. “Vacatureteksten schrijven met ChatGPT, geautomatiseerde WhatsApp-berichten sturen aan kandidaten, met een LinkedIn Premium-account talloze profielen scrapen, het kan allemaal.”
Minimumniveau
Kortom, heel veel variabelen bepalen wat een intercedent bij een flexbureau op digitaal gebied moet kunnen. Variabelen die vooral te maken hebben met het bedrijf in kwestie. Waterreus: “Wat je precies verwacht van een intercedent, hangt dus af van je overkoepelende visie op digitalisering.”
Er is echter wel een minimumniveau aan vereiste digitale vaardigheden, zegt NBBU-directeur Bastian. “Intercedenten moeten kunnen omgaan met de softwarepakketten van de flexorganisatie. Ook moeten Word, Excel en Powerpoint geen geheimen voor ze hebben. En ze moeten gebruik kunnen maken van sociale media.”